Waarom is een overzichtelijke dagelijkse planning belangrijk?
Veel mensen met dementie krijgen het gevoel de controle over hun dagelijks leven te verliezen. Niet meer goed weten wat er vanmorgen is gebeurd, wat er later vandaag van hem/haar verwacht wordt en hoe lang het nog duurt voordat die volgende afspraak begint.
Waarom is een overzichtelijke dagelijkse planning eigenlijk zo belangrijk?
Veel mensen met dementie krijgen het gevoel de controle over hun dagelijks leven te verliezen. Niet meer goed weten wat er vanmorgen is gebeurd, wat er later vandaag van hem/haar verwacht wordt en hoe lang het nog duurt voordat die volgende afspraak begint.
Het verlies van tijdsbesef en dagstructuur kan heel beangstigend zijn. Een dagelijkse routine geeft houvast en een gevoel van veiligheid. Lees hieronder meer over hoe je een dagelijkse planning maakt voor je naaste, maar zeker net zo belangrijk, voor jezelf. Je vindt er ook een voorbeeld van een planning en een leeg planningsdocument om voor jezelf en je naaste in te vullen.
Dementie en een verstoorde tijdsbeleving
De ziekte van Alzheimer, een van de meest voorkomende vormen van dementie, is een progressieve leeftijdsgerelateerde neurodegeneratieve ziekte die gekenmerkt wordt door specifieke pathologische veranderingen (McKhann e.a. 2011). Hoewel Alzheimer klassiek gekenmerkt wordt door sluipende en progressieve episodische geheugenstoornissen, is desoriëntatie in de tijd ook een veelvoorkomend vroeg symptoom van deze ziekte (Grewal 1995; Requena-Komuro e.a. 2020). Daarom begint de cognitieve beoordeling van mensen met Alzheimer meestal met het evalueren van hun oriëntatie in de tijd. De Mini-Mental State Examination, bijvoorbeeld, een veelgebruikte screenings test voor delier en dementie, begint met vijf vragen die de tijdsperceptie onderzoeken (Folstein, Folstein, en McHugh 1975).
De klinische interesse in de tijdsbeleving bij Alzheimer heeft geleid tot een reeks empirische onderzoeken die een verstoorde tijdsbeleving hebben aangetoond in perceptie van kortere en langere intervallen (zie El Haj en Kapogiannis (2016) en verwijzingen daarin). De relatie tussen een verstoorde tijdsbeleving en geheugenafname bij Alzheimer kan worden toegeschreven aan de betrokkenheid van de hippocampus, omdat dit hersengebied zowel tijdsperceptie als geheugen ondersteunt en wordt aangetast door de neuropathologische processen die plaatsvinden bij Alzheimer (El Haj en Kapogiannis 2016).
In dit verlengde wordt vaak gewezen op het verlies van prospectief en retrospectief geheugen. Prospectief geheugen is de bekwaamheid om gebeurtenissen of toekomstige afspraken te onthouden. Prospectief geheugen kan worden geactiveerd door een gebeurtenis wat zich voordoet (event based), of door een tijdstip (time based) (Einstein en Mcdaniel 1990). Prospectief geheugen wordt bijgestaan door andere niet-geheugen-gerelateerde factoren zoals aandacht, motivatie, inschikkelijkheid, alertheid, beloning en tegenstrijdige doelen (Graf en Uttl 2001). Hierdoor kan prospectief geheugen beter omschreven worden als een collectie van verschillende geheugen en besluitvorming elementen, in plaats van een specifieke vorm van geheugen. Retrospectief geheugen omschrijft al het geheugen wat we hebben ervaren in het verleden, zoals mensen, woorden en gebeurtenissen. Bijna alle acties in de toekomst zijn gebaseerd op wat men kent uit het verleden (Eichenbaum 2012).
Het aannemen van een structuur, routine en het uitvoeren van handelingen gedurende de dag wordt door de afname van het geheugen van PMD steeds moeilijker.
Een vaste routine helpt
Een dagelijks ritme aanhouden met vaste momenten waarop rust en actief zijn elkaar afwisselen, met ruimte voor bezoek en natuurlijk eten en drinken, kan iemand met dementie houvast bieden in zijn leven. Regelmaat en vaste gewoonten bevordert het welzijn van de meeste mensen met dementie.
Tijd voor jezelf
Ook voor jezelf is het prettig om te weten waar je aan toe bent. Het is verstandig om ook een planning voor jezelf te maken, en je taken, verantwoordelijkheden én zeker ook tijd voor ontspanning bewust te plannen. Door de tijd ‘van jou’ te maken kun je hem anders beleven. Iedere dag wat tijd voor jezelf inplannen is beslist niet egoïstisch, het is erg belangrijk voor je geestelijke gezondheid. Zelfs als je maar twintig minuten hebt om even in je eentje een lekkere cappuccino te drinken of naar je favoriete tv-programma te kijken, helpt dit je al om voor een klein moment los te komen van je taken en verantwoordelijkheden.
Hoe maak je een planning?
Breng eerst een aantal dingen in kaart. Om te beginnen noteer je de tijden van opstaan en naar bed gaan. Het is goed om daar indien mogelijk een regelmaat in aan te brengen en eraan vast te houden. Daarna vul je de andere onderdelen van de dag in, zoals de maaltijdmomenten, de activiteiten en de pauzes. Je kunt het onderstaande weekschema uitprinten, invullen en op een vaste plek in huis ophangen. Je kunt hier ook een planningsbord voor gebruiken.
Handvatten om het weekschema in te vullen:
- Geef aan wie kookt of eten bezorgd wordt.
- Geef aan wanneer er bezoek is/ wanneer jij van huis bent.
- Schoonmaakactiviteiten.
- Beweeg activiteiten, zoals wandelen of fietsen.
- Iets samen doen in huis.
- Uitstapje.
- Hobby’s.
Plan de afspraken waar je dierbare bij betrokken is ook in de TimeSteps agenda. Zo komt de weekplanning overeen met de afspraken in de TimeSteps agenda. Je dierbare heeft een duidelijke dagstructuur en weet wat er van hem/haar verwacht wordt. Gebruik de hardop uitgesproken herinneringen bij afspraken die extra belangrijk zijn of waar extra activatie nodig is. Voeg foto’s toe die bij de afspraak passen om meer context te geven.
Dit artikel is mede te danken aan Tosca Janssens, Ezra Zadelhoff (Dementie, hoe ga je ermee om?) en Erik-Jan Smits (Lector Zin in ICT, Christelijke Hogeschool Ede).
Bronnen
Eichenbaum, Howard. 2012. ‘The Cognitive Neuroscience of Memory: An Introduction’. The Cognitive Neuroscience of Memory: An Introduction, januari, 1–428. https://doi.org/10.1093/acprof:oso/9780199778614.001.0001.
Einstein, Gilles, en Mark Mcdaniel. 1990. ‘Normal Aging and Prospective Memory’. Journal of experimental psychology. Learning, memory, and cognition 16 (augustus): 717–26. https://doi.org/10.1037//0278-7393.16.4.717.
El Haj, Mohamad, en Dimitrios Kapogiannis. 2016. ‘Time Distortions in Alzheimer’s Disease: A Systematic Review and Theoretical Integration’. Npj Aging and Mechanisms of Disease 2 (1, 1): 1–5. https://doi.org/10.1038/npjamd.2016.16.
Folstein, Marshal F., Susan E. Folstein, en Paul R. McHugh. 1975. ‘“Mini-Mental State”’. Journal of Psychiatric Research 12 (3): 189–98. https://doi.org/10.1016/0022-3956(75)90026-6.
Graf, P., en B. Uttl. 2001. ‘Prospective Memory: A New Focus for Research’. Consciousness and Cognition 10 (4): 437–50. https://doi.org/10.1006/ccog.2001.0504.
Grewal, R. P. 1995. ‘Awareness of Time in Dementia of the Alzheimer Type’. Psychological Reports 76 (juni): 717–18. https://doi.org/10.2466/pr0.1995.76.3.717.
McKhann, Guy M., David S. Knopman, Howard Chertkow, Bradley T. Hyman, Clifford R. Jack, Claudia H. Kawas, William E. Klunk, e.a. 2011. ‘The Diagnosis of Dementia Due to Alzheimer’s Disease: Recommendations from the National Institute on Aging‐Alzheimer’s Association Workgroups on Diagnostic Guidelines for Alzheimer’s Disease’. Alzheimer’s & Dementia 7 (3): 263–69. https://doi.org/10.1016/j.jalz.2011.03.005.